Blog op www.peterdherde.com

Boeken

Weet je wat ik zo leuk vind aan boeken? Dat ze zo lekker oldskool zijn!

Ze hebben niets technologisch in zich en dat is verdomd bevrijdend in deze digitale tijden. Je hebt er niks voor nodig, alleen wat tijd en een comfortabele zetel. En zelfs op een heen-en-weer schuddende treinbank, gammele keukenstoel of stinkende toiletpot lukt het nog steeds. Geen gedoe met kabeltjes, inloggen, wegvallende verbindingen of niet compatibele software. Gewoon het boek openslaan en je bent instant geconnecteerd. Puur geluk, gedrukt op papier.

De kunst van het drukken – op papier, niet op wc – is al een paar eeuwen oud, maar sinds Gutenberg en Dirk Martens is er nog niet zo gek veel veranderd. Een boek bestaat grofweg nog altijd uit een stapel papier en een pak letters. Zesentwintig letters om precies te zijn, maar dan op zo’n manier geordend, herhaald en gedrukt dat ze een leesbaar en liefst ook logisch geheel vormen. Kaft er rond, titel erop en klaar! Ziedaar het laagtechnologische wonder dat we boek noemen. De ene keer spannend, een andere keer grappig, ontroerend, meeslepend of heel soms ook wel eens strontvervelend. De dood van het boek is ondertussen al een paar keer aangekondigd, maar daar trekken die boeken zelf zich bijzonder weinig van aan. Waarom zouden ze ook! Ze blijven gewoon zichzelf en trotseren met stille trots alle trends en modes.

Heeft u ooit al eens proberen luisteren naar een LP met een ezelsoor, een CD vol krassen of een MP3-speler waar je net koffie over hebt gemorst? Ik dacht het niet! Daar heeft een boek allemaal geen last van. Beduimeld, kapotgelezen of vol vlekken? Een boek opent altijd zijn papieren armen om jou als lezer te verwelkomen. En als er dan weer eens een dure BluRay, DAB-speler of e-reader de revue is gepasseerd – niet zelden in quasi rechte lijn van de fabriek naar het containerpark – kijkt het boek met enige genoegdoening in het rond: j’y suis j’y reste, dus wie doet me wat?

Terwijl ik op zondagochtend al koffie slurpend door de dikke weekendkrant blader, zie ik ze staan in hun rek. De viezetisten Boon en Bukowski rug aan rug. Claes en Claus, bijna naamgenoten maar zo verschillend. Houellebecq en Hrabal, net iets hoger op het schap dan Lampo en Lanoye. Verhelst en Verhulst, Wolfe en Woolf. Aarsman bij het begin en Zwagerman helemaal op het eind, straffe mannen met ook een handvol vrouwen tussen hen in.

Ik beeld me dan altijd in dat ze stilletjes lachen. Dat ze in zichzelf gniffelen om de stapel VHS-cassettes die aan de andere kant van de kamer verstoffen op de plank boven de kapotte videospeler. Dat ze vanuit de hoogte neerkijken op de CD’s die nooit meer worden beluisterd, de LP’s die niet meer worden gedraaid. En in een heel nostalgische bui durven ze ook nog wel eens denken aan de cassettebandjes vol oude gloriën die al jaren ergens in een doos onderaan de rommelkast glorieloos liggen te vergaan.

Maar de boeken die liggen niet en die vergaan niet, die staan en bestaan! Fier rechtop en strak in het gelid staan ze op de planken van de boekenkast. Gespannen wachtend om vastgenomen en verslonden te worden door grijpgrage handen en leesgrage ogen. Het ene boek nog maagdelijk ongelezen, het andere afgetakeld en vodderig als een literaire lichtekooi, tot de draad versleten door de vele avonturen die we samen al beleefden.

Als ik goed luister, kan ik ze ook horen. Dan stijgt uit de boekenkast een polyfoon geroezemoes op, waaruit ik na een tijdje de individuele stemmen herken. Dat ene dunne boekje dat me met haar zoetgevooisde woordjes subtiel maar vastberaden wil verleiden. Of die dikke klepper die me uit de hoogte toesnauwt dat ik hém nog steeds niet heb uitverkoren, terwijl ik zijn proletarische buurman al drie kéér tot mij heb genomen. En dan is er ook altijd die ene die me luidkeels en sans gêne ‘pak me dan verdomme’ durft toe te roepen. Al weet ik nooit of dat uit wellustige geilheid dan wel uit pure wanhoop is. Zo’n straffe boekenfluisteraar ben ik nu ook weer niet.

Wie moet ik nemen en wie moet ik – opnieuw – teleurstellen. Zoals steeds kan én durf ik geen keuze te maken en dus trakteer ik mezelf op nog een verse koffie en een extra stuk weekendkrant. Ik voel de letters prettig tintelen op mijn tong en laaf me hartstochtelijk aan de haast nog warme woorden.

Maar terwijl ik smakelijk de ene voluptueuze volzin na de andere verslind, weet ik ook dat dit voorspel eens moet eindigen. Al doe ik nog zo hard mijn best om de ochtend eeuwig te laten duren, de weekendkrant is niet oneindig en dat weten de boeken ook.

Straks komt het moment dat alle letters zijn gelezen en dat mijn hongerige blik op zoek gaat naar méér! Mijn boeken kennen me na al die jaren van binnen en van buiten en dus wachten ze geduldig. Schijnbaar onverschillig staan ze op hun plank, maar als ik even niet kijk dan rechten ze hun ruggen en fluisteren ze elkaar snel toe: ‘wees gerust, hij komt wel…’

3 thoughts on “Boeken

Plaats een reactie