Blog op www.peterdherde.com

Verstoppertje

Mijn dochter had laatst een vriendinnetje op bezoek. De oudste was gaan logeren en dus verlangde de jongste dat ook zij iemand uitnodigen mocht. En u weet hoe dat tegenwoordig gaat: als de kinderen iets willen, dan hebt ge u daar als ouder naar te schikken.

Argumenten, rede en ouderlijk gezag zijn dan van geen tel. Als ze éénmaal iets in hun hoofd hebben gestoken, kunt ge evengoed zelf op uw kop gaan staan: nog zal dat niets veranderen. En zodus werd door moeder-de-vrouw een telefoontje gepleegd en klokslag twee uur werd het vriendinnetje door haar papa aan de deur afgezet.

Nog enen die niet te kiezen heeft, dacht ik nog vanuit mijn duivenkot… excuus mijn werkkamer. Ik beeldde me in hoe na het telefoontje het dochtertje haar vader op poeslieve doch dwingende wijze had aangesproken: papa, ge moet mij straks voeren, want ik moet gaan mogen blijven spelen. En dan doet ge dat dus als vader, want ge wilt niet dat uw kinderen later zeggen dat zij vroeger nooit iets mochten van u. En dan kruipt ge weeral in uwen auto om ze naar één of ander binnenspeelparadijs, knutselatelier of zwemkom te voeren.

En dan zijt ge allang blij als ge ne keer niet naar dat binnenspeelparadijs of knutselatelier moet rijden waar ge zelf ook de hele tijd moogt moeten blijven zitten, samen met de andere grote kinderen. Voor drie lange uren zit ge daar dan opgesloten tussen het gejoel en gekrijs in het speelparadijs. Veroordeeld tot een namiddag in de hel en ge zijt godverdomme uw gazet vergeten. Het enige wat rest zijn de slappe koffie en de nog slappere praatjes met de andere gedetineerde vaders en moeders.

Soms zoudt ge dan gewoon willen opstaan en verdwijnen. In uwen auto stappen en wegrijden. Paradijs en kroost achterlatend. Maar ja, dat doet ge niet, want dan krijgt ge waarschijnlijk de kinderbescherming op uw dak voor verwaarlozing en achterlating. En misschien vliegt ge dan echt in de bak en daar is het ook geen speelparadijs. En dus zit ge uw straf braafjes uit en om vijf uur moogt ge weer naar huis, alweer een half trauma rijker!

Maar wat ik eigenlijk gewoon wou zeggen is dat die vader dus waarschijnlijk allang blij is dat hij eens niet naar zo’n speelparadijs moet. Dat hij zijn dochter gewoon af te leveren heeft en dat hij verder de hele namiddag het rijk voor zich heeft. Tenzij hij natuurlijk nog andere zoons en dochters te vervoeren heeft…

Terwijl ik boven moeizaam orde in de chaos van de papieren op mijn bureau en gedachten in mijn hoofd probeerde te brengen, brachten mijn dochter en haar vriendinnetje beneden moeiteloos chaos in de orde van de woonkamer. Er werd gespeeld dat het een lieve lust was en dat de stukken er van af vlogen. Van dat laatste hoopte ik toch vooral dat het bij figuurlijke stukken zou blijven en dat onze spreekwoordelijke Chinese vazen niet in letterlijke brokken zouden vallen.

Ik probeerde me zo goed en zo kwaad als mogelijk te concentreren op het te volbrengen werk, maar mijn gedachten werden steeds op een zijspoor gezet door de moeilijk te negeren vrolijke kinderstemmen beneden.

Op zeker ogenblik kwamen ze op het idee om vader te betrekken in hun spel. Ze stoven de trap op en stormden mijn werkkamer binnen. Ze wilden verstoppertje spelen en ik was degene die hen mocht gaan moeten zoeken alstublieft. Ik pruttelde tegen, zei dat ik er geen tijd voor had en dat het er niet de tijden voor waren. Zij protesteerden op hun beurt dat ik echt wel moest… want dat ik een goede zoeker was en dat ze al een goede verstopplek hadden gevonden en dat het anders niet leuk zou zijn en… toe papa, please?

Enfin, u kent het vervolg al. Drie tellen, of beter dertig tellen, later was ik met enige tegenzin en gespeelde vrolijkheid ons huis aan het doorbanjeren, luid roepend op zoek naar dat kleine addergebroed. Ik had gedacht hen direct te zullen vinden, gibberend achter een slaapkamerdeur of proestend onder het bed. Maar niets was minder waar. Waar ik ook keek en zocht, ik vond hen niet.

Hoe langer de tijd verstreek, hoe meer ik opging in het spel. Ik moest en ik zou hen vinden. Maar nadat ik alle kamers zeven keer van boven tot onder had onderzocht en daarbij alle kastdeuren had opengetrokken en alle dekbedden had omgewoeld, stond ik op punt om het op te geven. Zelfs alle lades en spleten, waar ze zoals ik zelf wel wist onmogelijk in pasten, had ik opengetrokken. Tien volle minuten waren verstreken, toen ik plots een geluid hoorde in de wasplaats. Daar vond ik hen uiteindelijk, opgerold en dubbel geplooid in de schoenenkast.

Nu was het volgens mijn dochter natuurlijk mijn beurt om me te verstoppen. Ik protesteerde nog wat, meer voor de vorm dan dat het echt gemeend was, want ik had er eigenlijk wel zin in.

Ik zou hen eens laten zien dat wij volwassenen ons ook goed konden verstoppen. En dan bedoel ik niet dat we ons goed achter ons werk kunnen verschuilen of achter dat boek dat moet geschreven, de wereldvrede die moet bewerkstelligt… of iets anders dat zogezegd belangrijk is. En ik bedoelde ook niet dat we als grote mensen onze emoties goed kunnen wegsteken. Dat we goed kunnen doen alsof alles ok is, terwijl we diep vanbinnen kapot gaan, verteerd door een groot verdriet, een ongelukkige liefde of een kapotgeslagen droom. En dat het fantastisch zou zijn om terug even kind te kunnen zijn, om niet te moeten moeten, maar alleen te mogen mogen.

Maar dat zei ik allemaal niet. En dus zat ik even later in een hoekje van de garage, achter een oude kast en tussen de rommel. Ik zat hoogst oncomfortabel op mijn hurken, mijn haar vol spinnenwebben en mijn neus tegen de koude muur gedrukt.

Hoe lang zat ik daar al? Het waren minuten, maar het konden evengoed uren zijn. Ik zat in een bubbel waar tijd niet meer bestond. Ik sloot zelfs heel even de ogen en plots zat ik, even oud als mijn dochter nu, in diezelfde garage gespannen te wachten tot de zoeker van die tijd me zou vinden. Na de spanning van verstopt te zitten volgde steevast de ontlading van gevonden te zijn en dan kon alles weer van voren af aan beginnen. Zo ging dat een hele kindertijd lang, tot er niet meer gezocht werd en andere dingen belangrijker werden gevonden.

Vijfenveertig jaar en hier zat ik dan. Het leven had me in een hoekje gedrumd. Hoe tragisch het ook leek, ik had er bitterzoet plezier in. Het was goed zo. Laat me hier nog maar wat zitten. Zo lang ik hen niet kon zien, konden zij mij ook niet zien, toch?

Het kind in mij had zich al die tijd goed verstopt, maar ik had het uiteindelijk terug gevonden. Het zat stil in een hoekje van mijn leven en genoot van het spel van vandaag. Ik lachte en traag gleed een traan naar beneden.

3 thoughts on “Verstoppertje

Plaats een reactie