Blog op www.peterdherde.com

De koning te rijk

Steeds als ik mijn kinderen zie lezen, voel ik me de koning te rijk. Als er één virus is waarvan ik blij ben dat het wordt doorgegeven van mens op mens, dan is het wel de leesmicrobe. En ik moet zeggen, onze beide dochters hebben het tegenwoordig goed te pakken. Hun aandoening is zelfs vrij ernstig te noemen en daar kan ik alleen maar blij mee zijn.

We hebben hen als verantwoordelijke ouders immers uit alle macht proberen te besmetten. Elke avond lazen we hen in bed een boekje voor, natuurlijk steeds zonder mondmasker. En elke zaterdag naar de bibliotheek waar ze naar hartenlust in boeken konden bladeren, uiteraard zonder achteraf de handen te wassen. Ondertussen bouwden we thuis ook een eigen slecht geventileerde bibliotheek vol kinderboeken uit, want je kan niet altijd op een besmetting door anderen vertrouwen. Het heeft ons dus heel wat moeite gekost, maar dankzij onze intensieve zorgen liggen onze koters nu eindelijk aan het boekeninfuus.

Ik laat ook wel eens een boek waarvan ik wil dat ze het lezen bewust slingeren in de hoop dat ze het zullen opmerken. Dat werkt helaas zelden. Soms doe ik het iets minder subtiel. Dan duw ik hen letterlijk een boek in de handen en zeg dat ze dat écht moeten lezen om die-en-die-reden. Dat heeft dan meestal het tegenovergestelde effect. No way dat ze dat boek ooit nog zullen lezen. En dus probeer ik soms ook de omgekeerde psychologie. Dan zeg ik dat ze een bepaald boek zeker niet mogen lezen, omdat ze er nog te jong voor zijn of nog niet slim genoeg. En zie, om één of andere reden werkt dat dan meestal wel.

Het eerste échte boek dat ik me zelf bewust herinner als kind gelezen te hebben is Koning van Katoren. Je hebt er ongetwijfeld al van gehoord, tenzij je de voorbije 50 jaar in een grot in Ekilibrië hebt gewoond, maar dan hoor je het ongetwijfeld bij deze vergelijking ook in Wapenfelt donderen.

Het betreffende boek – net iets ouder dan mezelf – groeide doorheen de jaren uit tot een echte klassieker in de Nederlandstalige jeugdliteratuur. Voor mij is het alleszins het boek waarmee alles begon en ik maak me sterk dat het ook nu nog vaak en graag gelezen wordt. Het leest dan ook als de trein waarmee je als lezer samen met Stach doorheen alle streken van het fictieve Katoren spoort. Ondanks de tegenwerking van de zes zure ministers werkte ik me dan ook zonder veel problemen door zowel de zeven schijnbaar onmogelijke opdrachten als het boek zelf.

Het was uiteindelijk Stach die koning werd, maar ook ik wist me door het leesplezier vorstelijk beloond. Dit was het dus! Dit was wat ik de rest van mijn leven wilde doen. Lezen dat de stukken er af sprongen. Lezen alsof mijn leven er van afhing. Samen met mijn papieren helden zou ik het ene na het andere avontuur beleven en elke strijd, hoe moeilijk ook, zou glansrijk worden gewonnen.

Koning van Katoren was ook zeer populair als bewerking voor het schooltoneel. Ontelbare jonge toneelspelertjes moeten in de loop der jaren met veel jeugdig enthousiasme de vogels van Decibel het zwijgen hebben opgelegd, de schuifelende kerken van Uikumene weer verenigd en heldhaftig de draak van Smook bestreden. En dat allemaal na schooltijd én in korte broek!

Zelf ben ik allerminst acteur. Volgens sommigen is het leven zelve een schouwtoneel, maar Joost mag weten welke rol ik dan precies te spelen heb. Als ik mag kiezen sta ik liever ver weg van de spotlights. In de coulissen van het leven is het ook fijn vertoeven. Vanachter het toneeldoek sla ik alle ontwikkelingen op de scene nauwlettend gade, zonder dat ik zelf in het voetlicht hoef te treden. Hier in het schaduwdonker heb ik een script zodat ik steeds weet wat er gezegd moet worden. Ik lees liever dan te spreken.

Ik voel me eerder een lezer die ook wil schrijven. Ik modder maar wat aan en probeer dat geploeter door het slijk met woorden tot papieren parels te boetseren. Dat lukt helaas steeds minder goed als in het diepst van mijn gedachten. Het valt niet mee om van modder parels te maken.

In mijn leven stond ik slechts 3 maal op de planken. De laatste keer was vele jaren geleden als regisseur van een deurenkomedie bij het plaatselijke amateurtoneel. Ik had in het stuk ook zelf een klein rolletje met slechts 2 lijnen tekst die ik door een combinatie van zenuwen en overmoed steevast vergat. Was dat even lachen! En als jonge twintiger speelde ik de enige rol in een zelfgeschreven monoloog, vermoedelijk omdat niemand anders zo gek was om mijn absurde teksten te vertolken. Gieren!

Maar al op mijn elfde had ik een eerste keer geproefd van het artiestenbestaan. Dat jaar zou op mijn lagere school namelijk een toneelstuk worden opgevoerd en ik stelde me kandidaat om mee te doen. Het is niet dat ik talent had op dat vlak of van thuis aangemoedigd werd. Ik las graag en veel, maar dat was het dan ook. Alles had natuurlijk te maken met wélk toneelstuk er zou worden opgevoerd.

Het is bijna niet te geloven, maar het stuk dat ze dat jaar kozen was … Koning van Katoren. En het is me na al die jaren nog altijd totaal onduidelijk hoe dat zo gekomen is, maar uit alle kandidaten om mee te doen kozen ze net mij om de hoofdrol te spelen. Ik, Stach? Da’s om te lachen, toch?

Soms denk ik dat ik het me allemaal heb ingebeeld. Dat het allemaal een wensdroom was. Om éénmaal te schitteren op het toneel. Om in de spotlights te staan. Maar het was wel degelijk zo, ik heb dat schooljaar halfweg de jaren 80 écht de hoofdrol gespeeld in Koning van Katoren. Helaas zijn er geen tastbare bewijzen van overgebleven. Géén foto’s van mijn elfjarige ik die de bordkartonnen draak aan het bestrijden is, géén lovende recensies in de schoolkrant en ook geen aanbiedingen uit Hollywood.

Pas in 2012 werd Koning van Katoren uiteindelijk ook verfilmd. Ik moet wel zeggen dat ook nu het boek beter was dan de film. Tot mijn grote verbazing werd ik bijvoorbeeld niet eens gevraagd voor de hoofdrol. En ok, ik was op dat moment al een stevige dertiger maar met de nodige digitale hocuspocus konden ze daar toch wel makkelijk een flink aantal jaren én kilo’s afkrijgen?

Dit alles alleen om maar te zeggen dat dat boek me nogal is bijgebleven. En ja, er waren ongetwijfeld al andere boeken aan vooraf gegaan, maar daar heb ik verder weinig herinneringen aan. Het is bizar hoe weinig een mens nog weet uit zijn vroege kindertijd. Je zou denken dat je alles nog weet omdat je er uiteindelijk toch zelf bij was, maar er blijven hooguit enkele flarden over. Een paar willekeurige details, omgeven door een dikke laag mist.

En toch kan ik soms vele jaren terug gekatapulteerd worden in de tijd bij het zien van een oude foto, het betreden van een bepaalde ruimte, het herbeleven van een herkenbare situatie of het ruiken van een zekere geur. Ons geheugen is op dat vlak een wonderlijk mysterie. Je weet nooit wat je zal krijgen, maar er komt altijd wel iets uit.

Ik grijp dus in de koekendoos van mijn verleden naar een verse madeleine en duik nog wat dieper in mijn kindertijd. En zie, plots herinner ik me ook nog Peter en de Draak, een avonturenfilm van die goeie ouwe Walt Disney waar later dus ook een boek van werd gemaakt. Eliot, de draak in kwestie was geen vervaarlijk monster, maar een grappige loebas met roze haar en vleugels. Met het menselijke hoofdpersonage – Peter dus – kon ik me om evidente reden natuurlijk iets makkelijker identificeren.

En strips waren er natuurlijk ook. Mijn god, wat heb ik veel strips gelezen. Van klassiekers als Jommeke, Suske & Wiske, Nero en De Rode Ridder over Lucky Luke, Buck Danny tot De Blauwbloezen en natuurlijk Kuifje. Altijd en overal waren er strips. Ik las ze in de zetel, in de auto, op toilet en ‘s avonds stiekem in bed. Ik las ze letterlijk kapot en plakte ze nadien weer aan elkaar.

Toen ik voor strips stilaan te oud was geworden, lagen grootsere avonturen op mij te wachten. Ik was nooit een échte reiziger, ben in het echte leven zelden buiten Europa geweest en zat liever in een hoekje met een boekje. Maar in de literatuur maakte ik een jarenlange imaginaire wereldreis.

Na Katoren vervolgde ik mijn levenslange literaire reis naar zo vele andere fictieve bestemmingen. Een reis die me langs alle landen voerde, over alle wereldzeeën en naar alle continenten. Soms zelfs langs de grenzen van tijd en ruimte, tot de oneindigheid en verder. Zo rond mijn twaalfde trok ik op kruistocht in spijkerbroek. Van het Duitse Spiers sjokte ik samen met Dolf en duizenden andere kinderen over de Alpen naar de kusten van Genua alwaar we zouden inschepen richting Jeruzalem. Het Beloofde Land zouden we echter nooit bereiken. Het bleek allemaal één grote zwendel. Hoeft het te verbazen dat ik zo rond diezelfde tijd ook mijn eigen geloof in God verloor?

Nauwelijks daarvan bekomen volgde een jarenlange zwerftocht over de hele wereld nadat ik Jasper en zijn Korilu had ontmoet op een bankje in het Vondelpark in Amsterdam. Aan de zijde van de Duitser Karl May, die zelf trouwens nooit één voet zette in Amerika, overleefde ik vervolgens de spannende avonturen van Winnetou en Old Shatterhand in het Wilde Westen. In de Nautilus dook ik 20.000 mijlen onder zee en bevocht er samen met kapitein Nemo de meest ongelooflijke creaturen uit de diepzee. Achter het oor van de Grote Vriendelijke Reus ging ik samen met Sofie op dromenjacht. En het magische meisje Matilda leerde me dat je ook in jezelf geluk kan vinden, ook al is de wereld rondom jou geen pretje.

Op de schouders van deze literaire reuzen liet ik me mijn hele kindertijd maar wat graag vervoeren naar andere oorden. Deze en vele andere boeken namen me mee naar al die geweldige en fantasierijke plekken waar alles kon en alles mogelijk was.

Als Jasper na zijn Zwerftocht met Korilu als een volwassen man eindelijk weer thuis komt, is hij de helft van wat hij op school leerde vergeten. Maar hij heeft er naar eigen zeggen héél véél voor teruggekregen. En hij weet ook eindelijk wat hij wil in het leven: reizen!

En ook ik ben nog steeds aan het reizen. Mijn eigen zwerftocht is nog altijd bezig.
De bestemming is onduidelijk, maar mijn rugzak zit gelukkig bomvol boeken.

Mere, 7 november 2020

1 thoughts on “De koning te rijk

  1. Plezant! Ik lees graag, maar het schrijfvirus moet me nog besmetten. Geef mij liever verf en kwast. Proficiat en het smaakt naar meer. Voor jou, Katrijn en de leesgierigen in de familie op naar meer blogplezier doorspekt door herkenbare weetjes en deuntjes.

    Like

Plaats een reactie