Winterslaap
Alle dagen lijken op elkaar.
Ze zijn volstrekt voorspel- en inwisselbaar.
Behalve dan dat ze steeds korter en donkerder worden,
zijn ze gelijk in hun uniforme leeg- en zinloosheid.
Het zijn dagen van dertien in een dozijn.
Ik sta op en ik ga slapen. Dat is het zo’n beetje.
De tijd verdeeld in online geleefde uren,
een dag verpakt in bubbeltjesplastiek.
We houden ons bezig. We werken, praten en eten.
We doen alsof het normale tijden zijn. We houden de schijn op.
Maar het zijn verre van normale tijden.
Het zijn in geen tijden nog zo’n abnormale tijden geweest.
Het zijn de meest abnormale tijden die ik ooit gekend heb.
Ik kijk naar buiten.
Het wordt alweer donker en het voelt alsof ik nog maar juist wakker ben.
Iemand drukte de fast forward knop in waardoor alles plots versnelt.
De tijd zit ons op de hielen.
Ik knipper met de ogen en zie een leven voorbijgaan.
Ik kijk naar boven en hunker naar een verre ster.
Mijn lichaam verlangt naar licht en warmte.
Daarbuiten zwerft het monster van vandaag en morgen.
De tijd bijt gulzig in zijn eigen staart en schrokt ons samen met zichzelf naar binnen.
We verdwijnen in een zwart gat van eeuwigheid.
Ik kijk naar binnen en zie het zwarte gat in mezelf.
Het lijkt alsof de tijd daar tot stilstand is gekomen.
Ik zit onder een glazen stolp en het glas is aangedampt.
Alles is verstild tot een leven in de pauzestand.
De wereld draait op halve kracht.
Het wordt hortend dag en dan weer stotend nacht.
Samen met de zon sta ik ’s ochtends op,
meer gewoonte dan overtuiging.
Als een Sisyphus duw ik mijn rotsblok verder.
Ik denk al in slowmotion en adem amper nog.
Dit is geen mens meer, amper dier.
Mijn hemellichaam gaat in winterslaap.
Ik word een bosmarmot.
Mere, 3 november 2020
Opnieuw een mooi stuk, Peter!
Ik kijk al uit naar een volgende😉
LikeLike