Op kousenvoeten

Op kousenvoeten – Een pleidooi voor lichtvoetigheid

Ge moet het zeggen lijk het is: uw leven speelt zich momenteel grotendeels op kousenvoeten af. Maar dat vindt ge op zich wel prettig, want op kousenvoeten is het leven zachter. En ge houdt wel van zachtheid in deze harde tijden. Een flinke portie zachtheid kunnen we nu echt wel goed gebruiken.

Op kousenvoeten zit ge dus aan uw schrijftafel. Vanachter de laptop in uw werkkamer kijkt ge uit over de tuin waar een lage herfstzon zijn gouden gloed werpt over de reeds half ontklede bomen die in vele tinten roodbruin langzaam maar zeker al hun bladeren ter aarde werpen. De natuur is al even genadeloos als de mens die zich haar heeft toegeëigend. Alles gaat teloor en welig tiert het onkruid, schreef ge ooit in een meer mistroostige bui dan nu.

Maar nu zit ge in het zachte zonnetje van een aflopende zaterdag in november en is het leven mooi. Als een juk van uw schouders hebt ge zopas de modderige schoenen van uw voeten afgeworpen na een stevige wandeling langs de vele wegels in het dorp waar ge woont. Wandelen geeft letterlijk en figuurlijk zuurstof. Het zet de longen en de geest open. En zuurstof hebt ge nodig in deze benauwde tijden. Zuurstof, zachtheid en sokken, het zijn de ingrediënten voor het strenge maar gezonde regime waarop ge uzelf al sinds dit voorjaar hebt gezet.

Meer nog dan aan zuurstof, hebt ge tegenwoordig echter nood aan zachtheid en lichtvoetigheid. Zalig zijn de zachtaardigen en de mensen zonder schoenen. Geef u tegenwoordig een paar sokken en een zacht tapijt onder uw voeten en uwen dag is goed. Dat was vroeger wel even anders. O wat kont ge vroeger kwaad worden. Kwaad op alles en iedereen, uzelven incluis. Anger is an energy schreeuwde een jongeling vol razernij in de microfoon zodat het spuugsel in het rond vloog. En mijn god wat zat ge vol van die zelfde energie. De woede gaf brandstof aan uw leven, het stuwde u vooruit.

It’s better to burn out than to fade away, zong weer een andere jonge bard overtuigend. En my my, hey hey, daar geloofde ge ook heel hard en lang in. Zo zou uw leven zijn: kort en krachtig als de prachtige steekvlam van die machtige Saturnus die u als een godenkind op speed naar de ruimte zou stuwen. Out of the blue, into the black.

En dat eindeloze zwart lijkt bij aankomst inderdaad veelbelovend en aantrekkelijk in zijn onvoorstelbare oneindigheid. Hier lijkt the sky the limit en schijnt alles maakbaar. Hier had ge altijd al willen zijn. Het is alsof die maagdelijke leegte al die tijd hunkerend heeft gewacht op jouw komst, net als de jonge bruid op haar langverwachte huwelijksnacht smachtend uitkijkt naar het ultieme moment van samenvloeiing van lichaam en geest, naar die ene magische seconde dat alles lijkt te exploderen en de grenzen van tijd en ruimte even worden opgeheven. En ge wordt er voorwaar een beetje licht van in het hoofd en het lijkt alsof ge zelf begint te zweven.

En ja, ’t is waar, ge zweeft. Even dacht ge zelfs dat ge aan het vliegen waart, maar nee, ‘t is de gewichtloosheid die daarvoor zorgt. Maar och, is dat niet bijna net hetzelfde als vliegen? En dus tolt ge, excuseer vliegt ge gewoon verder door het eindeloze zwerk. En plots denkt ge toch iets te zien in de volstrekte donkerte. Het zijn de duistere lichten van baancafé De Kosmos die u flikkerend welkom heten. En het is de portier die u op de verlaten parking stillekes toelacht en vervolgens breed grijnzend binnenlaat in zijn afspanning. Ge zijt welkom om plaats te nemen aan het raam en van het uitzicht te genieten. En in ’t begin zit ge daar goed. Ge strekt uw benen en wacht vol verwachting op de show vol schitterende sterren die u beloofd is. Hier gaat het dus allemaal gebeuren. Maar dan kijkt ge nog eens goed en ge ziet op het gezicht van de portier de vuile gremellach van een valse profeet. Ge kijkt door het smerige venster en ge ziet alleen leegte, eindeloos en eeuwig. En de weinige sterren die ge ziet zijn al lang dood. Maar dan is het al te laat. Ge hebt uw tafel geboekt en nu moet ge de volledige voorstelling uitzitten. En daar zit ge dan, gevangen in tijd en ruimte. Vergeten door de mensen en verlaten door de goden hoort ge in De Kosmos geen sterren zingen. Ge hoort er enkel uw eigen angstige stem oneindig resoneren in het diepste zwart.

En dan komt ge stillekes aan tot het besef dat het allemaal één grote vergissing is. There’s more to the picture than meets the eye. Ge had het moeten weten. Waren het niet gewoon wat woorden in de wind? Is die jonge bard immers niet zelf ook een oude grijsaard geworden? Ge begint het grotere plaatje te zien en ge beseft dat ge verkeerd waart. Ge waart er van overtuigd dat woede uw brandstof was. Maar nu weet ge dat het een negatieve en zelfvernietigende energie was die u geen millimeter verder bracht, maar u in steeds kleiner wordende cirkels onontkoombaar naar een zwart gat voerde waaruit niets of niemand kon ontsnappen.

En met alles dat ge nog van kracht hebt in uw gewichtloze lijf keert ge het zwart en de zwaarte alsnog de rug toe en gaat ge op zoek naar licht en lichtheid. In de ijzige donkerte zwerft en zweeft ge vervolgens weer lange tijden doelloos rond, als een Icarus op zoek naar zin en zon. Met een bovenmenselijke inspanning slaagt ge er uiteindelijk in om weer in een baan om de aarde te geraken. En ge weet dat ge nu eerst moet vallen om weer op te kunnen staan. Maar ge hebt geen schrik om te vallen. ’t Is niet het vallen dat zeer doet, ‘t is vooral het neerkomen. Met verbrande vleugels en loden schoenen smakt ge dus weer neer op aarde. Maar ge krabbelt recht en klopt het sterrenstof van uw schouders. Vanaf nu gaat ge alles anders doen. Op kousenvoeten en vol schaamte keert ge de zwaarte de rug toe en omarmt ge de lichtvoetigheid. Out of the black, into the blue.

In de tijd dat ge nog schoenen droeg was alles anders. Met schoenen stond ge altijd sterk en stevig op uw poten, waart ge klaar om er tegen aan te gaan. Gelaarsd en gespoord stond ge aan de meet, gereed om de hele wereld te veroveren. Maar de schoenen maken u ongevoelig. Ge leeft op te grote voet en ge blijft blind voor de afdruk die ge achterlaat. Met uw zevenmijlslaarzen aan stapt ge overal door- en overheen. Na ons de zondvloed.

Met schoenen aan voelt ge u mooier, groter en vaak ook beter dan de ander. En die ander loopt u daarbij steeds vaker voor de voeten met zijn rare schoenen aan, zijn vreemde zeden en rare gewoonten, zijn afwijkende mening. Verander, roept ge dan, en als ze niet snel genoeg luisteren schopt ge hen een geweten tot hun schenen blauw zien. De wet van de sterkste draagt zwartleren laarzen met stalen tippen.

Maar zo verliest ge voeling met de aarde onder en de mensen rond u. Ge vergeet de grond der dingen en ge lacht met het in de modder rondscharrelend kwetsbaar schepsel dat ge ooit ook zelf waart. Want zo zijt ook gij geboren: klein, weerloos en zonder schoenen. Op blote voeten zijn we allemaal op dezelfde leest geschoeid. Dat zijt ge in de loop der tijden niet alleen vergeten, ge hebt zelfs de herinnering aan het vergeten vakkundig de grond in gestampt en vervolgens onder de hiel van uw zwarte laarzen tot stof vermorzeld.

Maar de tijd van stampen is voorbij. Nu kiest ge voor lichtvoetigheid. De sokken aan uw voeten zijn als balsem voor uw zwartgalligheid. Op sokken wordt alles zachter. Op kousenvoeten wordt niets veroverd, niks vermorzeld. Mildheid en mededogen schieten als vanzelf wortel in het zacht tapijt onder uw voeten.

Zonder schoenen staat ge nu bewuster en zachter in het leven. Op kousenvoeten verandert uw hele perspectief en langzaam zijt gij zelf ook veranderd. Ge gaat er niet meer met vuile botten door, maar stapt nu traag en bedachtzaam door de dag en de wereld. Ge kijkt goed rond, want ge zijt nu kwetsbaar en ge stelt u ook zo op. Maar toch omarmt ge de wereld, want ge gelooft dat als ge zelf geen stampen meer zult geven, dat ge er dan ook geen meer zult krijgen.

Zonder schoenen zit ge dat hier allemaal te overpeinzen en ge schrijft het ook allemaal op zodat ge het nooit zoudt vergeten. En ge beseft dat ge echt niet meer in uw vroegere schoenen zou willen staan. Nee, lichtvoetigheid hebt ge nodig. Zonder schoenen voelt ge opnieuw de grond onder uw voeten. Ge zit hier aan uw bureau en ge kijkt naar buiten. De zon strooit zijn laatste stralen uit over de tuin. Een roodborstje haast zich in en uit de herfstige haag. Alles is zoals het zou moeten zijn. En ge zuigt nog eens uw longen vol zuurstof en ge voelt tot in het puntje van uw tenen dat ge leeft.

Mere, 29 november 2020

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s