Het moest maar eens gaan sneeuwen

Achter de schermen van het Wintercircus Martin Hanson

Het woei die nacht zo hard, dat het huis kraakte en piepte en dat het leek alsof het elk moment uit elkaar kon worden gereten. Perfect weer voor een bezoekje aan het circus, denk ik ‘s ochtends ietwat ironisch bij het ontwaken met een verwaaide kop. Nog slaapdronken zie ik op mijn netvlies apocalyptische beelden voorbij flitsen van kapotgescheurde tentzeilen, gekantelde caravans en een leeg parkeerterrein met een eenzame lama in een kale boom. Alvorens mijn verwarde brein het antwoord kan formuleren op de vraag hoe ze die lama in godsnaam weer uit die boom zullen krijgen, bedenk ik me plots dat het Wintercircus Martin Hanson helemaal niet in een tent speelt, maar in knusse en tegen weer en wind beschermde bakstenen schouwburgen. Door die geruststellende gedachte klaart het op in mijn hoofd en na twee koppen zwarte koffie kruip ik in mijn wagen voor een rit van goed anderhalf uur naar het Nederlandse Waalwijk waar ik een bezoek zal brengen aan het Wintercircus Martin Hanson. Met 50 medewerkers is dat momenteel de grootste reizende theaterproductie in Nederland.

Ruimtelijke ordening
Het waait nog steeds hard als ik rond het middaguur de parking van theater de Leest in Waalwijk opdraai. Het rood-witte lint waarmee het terrein is afgebakend, flappert onafgebroken in de gure wind. Aan de kentekens te zien is half Europa mee op tournee met het Wintercircus. Ik zie personenwagens uit Polen en Hongarije, maar zoek me een plekje achter een vrachtwagen met Duitse nummerplaat. De laadklep staat open en onwillekeurig kijk ik even naar binnen. De lama uit mijn visioenen hangt gelukkig niet de aap uit in één of andere boom, maar staat er veilig en wel voor zich uit te staren, zich ongetwijfeld concentrerend op wat komen moet.

Aan de andere kant van het plein staan de woonwagens opgesteld. Bijna tot mijn verbazing liggen ze niet op hún zij gekanteld, maar staan ze netjes rechtop en mooi in het gelid. De één achter de ander, op vijf lange rijen. Een typisch voorbeeld van ruimtelijke ordening in Nederland.

Gezellige drukte
In het theater is het al gezellig druk als ik via de draaideuren binnen kom waaien. Ik word er verwelkomd door Piet-Hein, de enthousiaste pr-man van het Wintercircus. Met hem heb ik afgesproken dat ik één voorstelling zal volgen vanuit de zaal en een andere van in de coulissen.

Het is iets voor enen en in het Wintercircus start het spektakel nog voor de deuren van de schouwburg open gaan. Terwijl de foyer verder vol loopt, klinkt vrolijke circusmuziek door de luidsprekers. In de kinderhoek worden verwoed circusprenten ingekleurd en het olijke goochelaarsduo Jofri en Hilbert mengt zich luid kwetterend onder het publiek, op zoek naar de miljoenste bezoeker. Die miljoenste bezoeker, wordt me later vrij snel duidelijk, daar gaat het allemaal om in dit spektakel. Ik geniet nog even van de sfeer en een kopje puur zwart, maar als de bel gaat schuifel ik mee naar binnen en neem plaats in de gezellige en modern schouwburg.

Welkom, bienvenue, willkommen
Het hooggeacht publiek heeft zijn plaats gevonden en dus kan de show beginnen. Als het licht dooft en de zeskoppige live-band het openingsnummer inzet, ga ik helemaal op in de sfeer en de ambiance van de voorstelling. Gewoon lekker ouderwets genieten is het. De ene act volgt de andere in hoog tempo op. Een Russische jongleur, een Duitse dompteur en een Hongaars acrobatenduo passeren de revue. Als afsluiter van het eerste deel volgt nog een shownummer met alle artiesten samen. Het spelplezier druipt er af. Niets doet vermoeden dat de meeste artiesten elkaar tot voor een paar dagen nog nooit hebben gezien.

In de pauze maak ik kennis met de man met wie het 34 jaar geleden allemaal begon en die ook zijn naam gaf aan het circus. Martin Hanson. Geen enkele reden trouwens om er over te twijfelen of je die naam op zijn Frans of op zijn Hollands uit moet spreken, want de man is overduidelijk een Nederlander. Een Rotterdammer bovendien, dus ook goed van de tongriem gesneden. Hij runde vele jaren een evenementenbureau en verkocht de boel om met een eigen wintercircus te beginnen. Martin woonde een hele tijd in het Antwerpse, maar toen hij ernstig ziek werd, trok hij terug naar zijn geliefde Rotterdam. Sinds een tiental jaar heeft zijn dochter Arlette de algemene leiding van het circus overgenomen, maar Martin is er tijdens de openingsweek nog altijd graag bij om te helpen waar nodig. Circusbloed kruipt waar het niet gaan kan.

Na de pauze
Het tweede deel van de show start met een poëtische act van jongleur David Severins. Vervolgens is het de beurt aan Thijs en Berl, twee jonge Nederlandse cascadeurs, die de show stelen met hun kwajongensstreken en spectaculaire valpartijen. De act van de Nikulins die een nest neusbeertjes hebben meegebracht, eindigt onverwacht grappig als één van de neusbeertjes ontsnapt en de zaal in rent. Hilariteit alom! De meest verbluffende act is echter die van de Taiwanees Chu Chuan-Ho. Hij doet dingen met een diabolo die ik nog nooit had gezien. Verbluffend gewoon!

Hoe komt een Taiwanees eigenlijk bij een Nederlands circus terecht? Dat wil ik weten en direct na de voorstelling kan ik de man even ontmoeten. Het gesprek verloopt moeizaam, want Chu spreekt vooral Taiwanees en slechts een paar woorden Engels. Met de hulp van wat gebaren lukt het toch. Circussen zoals wij ze kennen, blijken in Taiwan niet te bestaan. Chu is naar Europa gekomen voor de grote variété shows en is nu twee maanden mee op tour met het Wintercircus. Hij heeft er zelfs zijn eigen caravan. Zoals vele circusartiesten droomt hij er van om ooit op het befaamde circusfestival van Monte Carlo te kunnen staan. Ik droom graag met hem mee, al lijkt de weg van Waalwijk naar Monaco me behoorlijk lang en onvoorspelbaar te zijn.

Klaar voor nog een show
Alweer een nieuw publiek stroomt ondertussen de foyer binnen. Jofri en Hilbert kwijten zich andermaal voortreffelijk van hun taak als ietwat luidruchtige gastheren en ook de rest van de cast maakt zich klaar voor de tweede show van de dag. Als die stipt om vier uur start, probeer ik deze keer vanuit de coulissen de sfeer van het circuste vatten. Artiesten lopen af en aan, maar hectische toestanden blijven uit. ledereen is opvallend rustig. Gefocust weliswaar, maar zonder merkbare stress. Ondanks de vele nationaliteiten is er ook van Babylonische spraakverwarring absoluut geen sprake. ledereen lijkt elkaar op één of anderemanier te verstaan. Dat moet de universele circustaal zijn.

Ik maak nog snel een praatje met David Severins, luttele minuten voor hij de eerste keer op moet. Deze jonge en beloftevolle artiest is al van kleins af bezig met jongleren en vervolmaakte dat tijdens een 4-jarige circusopleiding. Hij vertelt me dat het niet gemakkelijk is om de stap te zetten naar het professionele circuit. Toch is hij nu voor de eerste keer mee op tour met een écht circus en dat smaakt duidelijk naar meer. Na deze ervaring wil hij op zo veel mogelijk verschillende plaatsen werken, liefst in de hele wereld. Ook deze jongeman heeft dus duidelijk ambitie.

Circusdirecteur, van vader op dochter
In de gang van de kleedkamers bots ik op Arlette Hanson. Zij nam enkele Jaren geleden de fakkel over van vader Martin als drijvende kracht achter het Wintercircus. Ze studeerde theaterwetenschappen, maar het was voorbestemd dat ze in het circus van haar ouders terecht zou komen. Als kind al ging ze mee met het circus, toen enkel tijdens de schoolvakanties, maar nu dus als directeur. Een circus runnen is een hele organisatie. Elk jaar een nieuwe show, met nieuwe artiesten van over de hele wereld.

Op twee maanden tijd doen ze deze keer 52 gemeenten aan en spelen ze maar liefst 60 voorstellingen. Met zo’n 50 medewerkers, de bijhorende caravans en de vrachtwagens voor decor en dieren is het elke keer opnieuw een hele volksverhuizing. Arlette is blij dat ze met haar circus eindelijk ook eens naar België kan komen. Deze keer enkel in Dilbeek, maar ze hoopt de volgende jaren ook andere gemeenten aan te doen.

De grote apotheose
De show baant zich ondertussen een weg naar de grande finale. Tijdens een feestelijk slotnummer volgt de ontknoping van de zoektocht naar de miljoenste bezoeker. Terwijl de band het laatste nummer inzet, komen de artiesten het publiek een laatste keer groeten om ze dan in de foyer persoonlijk uitgeleide te doen. Gewillig gaan ze er met iedereen die er om vraagt op de foto. Tot iedereen de deur uit is, blijven ze in hun rol als artiest, kamerbrede glimlach incluis. Wat een kanjers!

Eens het publiek weg is, keer ik nog even terug naar de zaal. De technische ploeg is er al druk bezig met de afbouw van het decor. In een razend tempo wordt alles afgebroken en amper een uur na de voorstelling staat alles ingepakt klaar voor de verhuis naar de volgende speelplek. De kop is er af en na Waalwijk mogen ook Heerenveen, Hoogeveen, Groningen, Amsterdam en al die andere plekken dit bijzondere circus ontvangen.

Nog een laatste groet, een adieu, Auf Wiedersehen! Tot binnenkort in Dilbeek. Als ik rond zeven uur ‘s avonds het theater verlaat, is het al flink donker en het waait nog steeds. Eén winderige zondag maakt echter de winter niet, denk ik bij mezelf als ik het portier dichtgooi en mijn gordel vastklik. Ik start de motor en rij de avond in. Het moest maar eens gaan sneeuwen.

Peter D’Herde
Januari 2013

Dit stuk verscheen eerder in Westrandmagazine van Cultuurcentrum Dilbeek

Plaats een reactie