We waren acht,
en de wereld lag
aan onze voeten.
Het Blauwbos was nog niet
het samenraapsel van wat
schriele bomen, een struik of drie
en een spoorwegbrug naar nergens,
maar een groot blauw bos
waarin we dachten
achter elke bocht
een nieuwe wereld
te ontdekken.
We waren acht,
en liepen met botten
aan onze voeten.
Ons geluk was niet meer
dan een samenraapsel van wat
schriele jongens, een beek
en een wandeltocht naar ergens.
Een groot blauw bos
en daarin trokken wij,
de ontdekkingsreizigers
met het kleine hartje,
een ondiep spoor.
Peter D’Herde
Mere – 24 januari 2007